LEZENDE LANDBOUWERS IN
1805 In Geschiedenis van Groningen III [Zwolle 2009, p.
34] komt een bespreking voor van de Nutsafdeling Leens, waarover wordt
opgemerkt: Zo werd het Nutsdepartement De Marne opgericht door onder meer
twee prominente plattelanders, dominee Jacobus Albertus Uilkens en de
landbouwer Marten Aedsges [na 1811 Teenstra genaamd]. Deze laatste behoorde
met Reinders tot de culturele voorhoede onder de landbouwers. De meeste
boeren bezaten zelden meer dan tien boeken…. Maar Marten Aedsges beschikte
heel uitzonderlijk over een eigen bibliotheek van 78 titels. Deze Aedsges
en zijn vriend Geert Reinders waren
beide ook lid van hetzelfde plattelandsleesgezelschap te Leens, waar in de eerste jaren van
zijn bestaan het niet agrarische element domineerde. Rond 1810 was dit
veranderd en bestond de helft van de leden uit boeren. Ook Botke [2002, p. 147] bespreekt dit
gezelschap. Interessant is, dat in de Geschiedenis ook een “Leesroete voor Zeer interessant is het volgende detail uit deze
leesroete: J. Rijkens [12] is onderwijzer te Leens, maar de
5 volgende personen allen landbouwers in Zuurdijk, gelegen in het gebied
tussen de dorpskern van Leens en het Reitdiep. Deze personen zijn beter bekend onder hun in 1811
aangenomen achternamen. De volledige namen, met daarachter de door hen
bewoonde boerderij, zijn dan: 13. Jan Ennes Huizing, Huizingaheem [12]. 14. Louwe Meinderts Bentema, Bosheuvel [14]. 15.
Jan Bos, Pollux [8]. 16.
Marten Aedsges Teenstra, Castor [9]. 17. Jan Luitjes Torringa, Stoepemaheerd [10]. De boerderijnamen worden gevolgd door het nummer,
dat Boerderijen in de Marne [deel 2 van Gedenkboek Nijverheid, 1991] daaraan
toekent. Een detail uit de kaart die bij dit werk is gevoegd laat zien, dat
de volgorde ook werkelijk de gevolgde looproute moet zijn geweest. Anders dan gesteld maken zo in 1805 al vele landbouwers
deel uit van dit leesgezelschap, en zo moet de geschiedenis van de
ontwikkeling van deze landbouwers naar voren worden bijgesteld. Van de landbouwers komen er 4 voor op de lijst
van hoogstaangeslagenen in de Westereems [Van Winter, 1951]. Alleen Teenstra
komt daar niet voor [wel 2 van zijn zonen]. Teenstra was in Friesland geboren, maar de andere
landbouwers hebben een Ommelander voorgeslacht, dat voor velen op de lijst
1811 terugvoert op de hoogstaangeslagenen in 1730 [OG Bijlage XXVII]. Zoals in
een ander artikel [zie Nog meer Spinnen] is onderzocht zijn deze laatsten
sterk met elkaar verwant. Als voorbeeld van zo een terugvoering: Jan Ennes Huizing [OGS V 70 2] was een broer van
Grietje, de vrouw van Ame Cornelis van Ham [Van Winter 188], lb. op Enne
Jansheerd [Halfambt 209] in Maarhuizen [Winsum]. Jan en Grietje waren daar
ook geboren. Hun moeder Grietje
Freerks [OGS IV 32 4] is een dochter van Freerk Eylkes en Grietje
Derks [OGS II 13 2], die weer een dochter is van Derk Jacobs en Gielje
Symens [OGS II 3 4], zuster van Auke
Symens [OGS II 3 2], wier man Cornelis
Jacobs in Schilligeham [Winsum] voorkomt onder de hoogstaangeslagenen in
1730. Deze Cornelis is de overgrootvader van Ame van Ham, eerdergenoemd. |