KERK EN KERKHOF IN MAARHUIZEN

 

Eigen foto 6 6 2006. Het oudere gedeelte, veel grafstenen zijn vrijwel verdwenen

 

Dit centraal op de wierde liggende kerkhof bevindt zich op de plek, waar een aantal gelovigen uit Maarhuizen in 1211 een nieuwe kerk hadden gesticht. Zij werden zelfstandig, maar moesten de moederkerk in Baflo 3 £ Gron. afdragen. Dit gaf hun het recht een priester uit hun volksgenoten te kiezen. De eerste priester in Maarhuizen was Eilkwardus [zie Formsma 1976 p. 152]. Dit was dus in die tijd een Rooms Katholieke dependance van Baflo, die dat weer was van de veel grotere kloosterkerk in Aduard. Uiteindelijk kon daar van de geschoolde kloosterlingen het echte zieleheil worden bekomen. Maar dat was ver, over het Reitdiep, en in de winter vaak onbereikbaar door hoogwater.

De financiele consequenties van deze regeling moeten zijn gedragen door de grote landbouwers in de direkte omgeving van Maarhuizen. Hun land was weer grotendeels eigendom van datzelfde klooster in Aduard, dat daarvoor een jaarlijkse vergoeding ontving. In dit typisch Groningse machtsevenwicht zal dit geleid hebben tot een relatief grote wereldlijke macht van deze grote landbouwers, bijvoorbeeld door een preferentie bij gronduitgifte. Gezien de dominante positie van onze hier beschreven voorouders na 1632 moeten die van daarvoor gezocht worden onder deze grote landbouwers.

In 1580 was het de macht van het klooster in Aduard definitief geeindigd. De kerk werd Hervormd, het dan enig toegelaten geloof. In 1726 is deze kerkgemeente verenigd met Obergum, en is de kerk afgebroken [zie Halfambt p. 507]. Vermoedelijk ging men echter al eerder van Maarhuizen in Obergum ter kerke. Bij haar  huwelijk op 27 december 1696 heet Stijntje Gerremts bruid met attestatie van Obergum en woonachtigh te Maarhuizen.

Op de kadastrale kaart die is opgenomen bij Enne Jans Heerd heeft het kerkhof het perceelnummer 204.

De oorzaak leidend tot de afbraak in 1726 moeten verband houden met de toename van het aantal Doopsgezinde landbouwers in de omgeving. Omstreeks 1700 waren dit uit onze verwanten in ieder geval Joost Claesen op de later zo genoemde Enne Jans Heerd en Jacob Lippes op De Grote Meren [zie aanvullingen]. Van de laatste was al de overgrootvader Jacob Derks, die op dezelfde boerderij woonde, leraar van de Doopsgezinde gemeente te Rasquert. Zo bleef er onvoldoende financieel draagvlak over om de kosten van de Hervormde Maarhuizense kerk te dragen.

 

Maarhuizen - Kerkhof © Cor Enter

Foto: Cor Enter 27 2 2005. Het achterste stuk met nieuwere graven.

 

Op dit nieuwere deel komt een curieus graf voor van Roelf Tiemens Martini [1895-1965], de laatste bewoner van het aan Schilligeham grenzende Dorreven.

Eigen opname 6 6 2006, mislukt.

 

Bij recent bezoek aan Groningen is mij opgevallen, dat de meeste teksten in vrij plat hoogrelief op de grafstenen zijn aangebracht. Dit is vrij kwetsbaar voor slijtage [met name in de openlucht], en die schade is mogelijk onherstelbaar. Als dat zo is, moeten we ermee leren leven dat over een aantal jaren oudere graven niet meer te lezen zijn, en dat alleen aan de hand van op de meeste kerkhoven aanwezige kaartjes kan worden vastgesteld waar de stoffelijke resten van een voorouder zich bevinden. Gelukkig kunnen wij dan de grafteksten blijven ontlenen aan de nauwkeurige vastleggingen van Feith, later nog eens gecontroleerd door Pathuis Een voorbeeld van een echte correctie door Pathuis: Menstje Cornelis, †1797 [zijn nummer 2440], maar Feith Maarhuizen 23, †1779.

Misschien is de slijtage wel een mooi compromis tussen de wens van onze voorouders om tot de verrijzenis in toto te rusten en onze vervagende herinnering.

 

J. M. van Ham 2005.  Voorbeeld van een grafsteen in slechte staat,

 

Mogelijk waren grafstenen van voor 1800 ook helemaal niet voor de openlucht gemaakt. Voor die tijd werd immers vooral in de kerken begraven, waaraan in 1825 uit stankoverlast een einde werd gemaakt. Toen zijn ook veel graven uit de kerk naar buiten verplaatst. De toestand van het graf van Johannes Pesman [†1766], dat wel in de kerk van Tinallinge bleef, is opvallend beter dan die van soortgelijke graven buiten.

Hoe het ook zij, Roelf Martini was deze slijtage blijkbaar ook al opgevallen. Op zijn graf koos hij extreem hoge letters, die hopelijk minder aan dit euvel leiden. De foto is eigenlijk mislukt [zag ik thuis pas] maar te aardig om niet toch op te nemen.

Aardig zijn ook de 3*3 korenaren, die Roelf blijkbaar voor het wapen van de Martini’s houdt.

 

Een andere oplossing, die men op graven van na 1825 aantreft is beschildering van de letters in zwart. Maar deze graven zijn dan ook echt voor buiten gemaakt. Voor de houdbaarheid is het wel nodig de beschildering regelmatig opnieuw aan te brengen.

 

Foto J. M. van Ham 2005

 

Een afbeelding van de kerk te Maarhuizen is niet bekend.

Op de tocht naar het Halfambt vanuit Aerdenhout passeert men na Aduard de kerk van Franssum. Deze is hier interessant, omdat zij een indruk geeft hoe de niet meer bestaande kerk in Maarhuizen eruit gezien kan hebben.

Eerst een aanzicht uit het Noorden:

 

 

En hier de Zuidzijde, zoals men die links van de weg voorbij ziet komen. Opvallend is de latere gothische uitbreiding [met de puntramen].

 

 

Een voorbeeld van een interieur, niet van deze kerk, maar die van Ezinge. Tegenover de preekstoel de luxe plaatsen, eigendom van notabele lidmaten. In de familie worden  zo hier en daar contracten met betrekking tot de eigendom of verkoop van zulke banken aangetroffen. Of daar ook de meest gelovige lidmaten zaten blijft een vraag. Mijn opmerking over  het geloofsgedrag van onze Ame van Ham elders geeft te denken.

Overigens hebben ze in Ezinge fraaie grote plavuizen liggen.

 

 

De nu witte muren van de kerkinterieurs moeten er voor de Reformatie heel anders uit hebben gezien. Recent herstelde restanten van muurdecoratie zijn te vinden in de kerk van Tinallinge.

Weinig spectaculair, maar wel moet worden bedacht, dat oorspronkelijk het gehele muuroppervlak met dergelijke decoraties bedekt moet zijn geweest. Zelfs kleine restanten zoals in Tinallinge zijn heden ten dage uiterst zeldzaam.

In dezelfde kerk komen grafitti voor, die vermoedelijk omstreeks 1580 zij aangebracht door in de kerk verblijvende Spaanse troepen. Een stille herinnering aan deze ruwe tijden.

 

Foto J. M. van Ham 2005.Gerestaureerde restanten van  decoraties [voor 1550]  in de kerk van Tinallinge.

 

 

Bij het heilig avondmaal werd de wijn uiteraard uit een zilveren beker gedronken.

 

Avondmaalsbeker Maarhuizen, ongeveer 1640.